Testen is regelmatig als een soort van loterij. Je voert gegevens in, voert handelingen uit en je hoopt zoveel mogelijk prijzen te winnen. Oftewel om zoveel mogelijk fouten te vinden. Hoe groter de fout, hoe trotser je bent. Maar grote fouten hebben vaak iets gemeen met grote prijzen in een loterij: hoe groter de prijs, hoe groter vaak de geluksfactor. Je moet bepaalde gegevens invoeren, bepaalde handelingen uitvoeren of nog erger: een combinatie van die twee. Als je dat niet doet, kom je die betreffende fout niet tegen.
De geluksfactor is echter te vergroten. Je standaard gegevens zijn al zo vaak ingevoerd. De kans dat je hiermee nog een fout vindt, is erg klein. Ja, de kans is aanwezig. Elke oplevering is tenslotte weer een nieuwe loterij. Toch zal het snel zeer verstandig zijn om je gegevens meer te variƫren. Ondanks de extra tijd die dat kost.
Om dit duidelijk te maken, ga ik testen even nog meer benaderen als een loterij. Stel je hebt de cijfers 0 t/m 10 en een van deze tien cijfers gaat fout.
Stel nu dat je in al je testen steeds hetzelfde cijfer kiest. Je hebt dan 10% kans om de fout te vinden. Als je twee cijfers gebruikt tijdens je testen, is je kans echter al 20%. En als je 10 testcases hebt (iets wat zeker geen onrealistische situatie is) en je kiest elke keer een ander cijfer, is je kans om de fout te vinden gewoon 100%.
Varieer daarom je gegevens tijdens het testen. Dit vergroot echt al heel snel je kans op het vinden van fouten. Want hoewel de software bij cijfer 1 misschien hetzelfde zou moeten werken als bij cijfer 6, heeft niet iedere tester meegemaakt dat dit te vaak toch niet het geval is?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.