Toch is dit juist erg belangrijk. Azure DevOps vraagt om een zeer techinische kennis om het goed in te kunnen richten. Maar om ervoor te zorgen, dat het ook voor jou gaat werken, moet je wel weten hoe het voor jou kan werken. Wat kan je er als tester mee? Hoe kan je er als tester mee? Dan gaat het niet om concrete, stap voor stap handleidingen hoe je iets in Azure DevOps inricht. Die zijn vaak wel te vinden. Maar om een overall view wat er mogelijk is. Zodat je de juiste vragen kan stellen en kan beginnen mee te praten met de mensen, die Azure DevOps beter kennen dan jij. Maar van testen weinig kennis hebben.

Algemene informatie
Azure DevOps heeft twee belangrijke paden om te begrijpen. Een is gericht op handmatig testen en een ander is gericht op automatisch testen. Hoewel deze twee wat overlap hebben, is het gebruik volledig verschillend.Maar eerst is het handig om te weten, dat er vier onderdelen belangrijk zijn om te kennen als testers:
Repos
Dit onderdeel is je bestandsbeheer en tevens je versiebeheer. Als je een beetje bekend bent met een versiebeheerprogramma, weet je dat deze vooral gebruikt wordt voor het beheren van code. Maar in Azure DevOps moet je dit onderdeel ruimer zien. Als tester moet je beseffen dat alle bestanden, die je wil gaan gebruiken voor je automatische testen, bij voorkeur hierin opgenomen worden. Dus bijvoorbeeld ook bestanden, die je wil importeren, XML bestanden met instellingen voor je applicatie, enz.
Test Plans
Hier leg je je testcases vast, gegroepeerd in test plannen. In een testcase heb je de mogelijkheid een handmatig testscript toe te voegen. Maar een testcase kan ook gekoppeld worden aan een automatische test, zoals deze is geprogrammeerd in Visual Studio.
Board
Het plannen van sprints en het vastleggen van stories wordt hier gedaan. Dit wordt gedaan door het uit te voeren werk vast te leggen in Work items. Test cases aangemaakt in het onderdeel Test Plans komen automatisch als Work items beschikbaar in dit onderdeel.
Pipeline
Een pipeline is een manier om acties vast te leggen, die op een of meer Virtual Machines kunnen worden uitgevoerd. Vanuit testen gezien, gebruik je een pipeline voor twee stappen:
- Het voorbereiden van je testomgeving
Zorgen dat op de VM alle bestanden en tools aanwezig zijn, om de automatische testen goed te kunnen uitvoeren - Het uitvoeren van de testen
Handmatig testen
In Azure DevOps kan je, als je wil, nog steeds je handmatige testen vastleggen. Dit gebeurt voornamelijk in het Test Plans onderdeel. Hier kan je stap voor stap test scripts vastleggen, maar je kan er ook voor kiezen om je te beperken tot testcases.
Deze testcases kan je vervolgens via Boards linken aan stories. De stories kunnen vervolgens op de bekende manier opgenomen worden in een sprint.
Een testcase kan je zowel toewijzen aan iemand als aangeven of de test geslaagd of gefaald is. Ook is het mogelijk om opmerkingen toe te voegen
Automatisch testen
Automatische testen inregelen kan op twee verschillende manieren. Er is een standaard wijze, die voor heel veel vormen van automatisch testen werken. Maar als je je testen hebt geprogrammeerd via Visual Studio, is er meer mogelijk.
In het algemeen leg je je code/scripts voor het automatisch testen vast in Repos. Hier is een bepaalde branch (zeg maar versie) beschikbaar, die bedoelt is voor het uitvoeren van de testen. Binnen deze branch moeten alle code, scripts en andere bestanden te vinden zijn.
Vervolgens maak je een build in het onderdeel Builds. Een build is een verzameling van acties, die op een VM wordt uitgevoerd. Als het gaat om automatisch testen, kies je eerst een VM. Dit kan een VM zijn, die door Azure zelf wordt aangeboden. Maar het kan er ook een zijn, die je zelf hebt gemaakt. Deze VM koppel je aan de gemaakte build.
Deze VM, zeker als het er een is van Azure zelf, zal niet volledig ingericht zijn naar jouw wensen. Via een build moet je er daarom eerst voor zorgen dat missende software geinstalleerd wordt, missende bestanden geplaatst worden en (indien nodig) je testcode gecompileerd wordt.
Als laatste voeg je stappen toe om je automatische testen uit te voeren en het resultaat van deze testen te verwerken.
Wanneer je je automatische testen in Visual Studio hebt geprogrammeerd, kan je een test nog op een andere manier aan een build toevoegen. Een testcase in Test Plans kan direct gekoppeld worden aan een in Visual Studio geprogrammeerde test. Deze testcase uit Test Plans kan vervolgens weer gekoppeld worden aan een taak in een build.
Meer informatie over de onderdelen:
Test Plans: http://www.agiletestenbijnee.nl/p/azure-devops-test-plans-voor-testers.html
Repos: http://www.agiletestenbijnee.nl/p/azure-devops-repos.html
Boards: http://www.agiletestenbijnee.nl/p/azure-devops-board-voor-testers.html
Pipelines basis structuur: http://www.agiletestenbijnee.nl/p/azure-devops-pipeline-voor-testers.html
Pipelines automatisch testen: http://www.agiletestenbijnee.nl/p/azure-devops-pipelines-voor-testers.html
Meer informatie
Meer informatie over de onderdelen:
Test Plans: http://www.agiletestenbijnee.nl/p/azure-devops-test-plans-voor-testers.html
Repos: http://www.agiletestenbijnee.nl/p/azure-devops-repos.html
Boards: http://www.agiletestenbijnee.nl/p/azure-devops-board-voor-testers.html
Pipelines basis structuur: http://www.agiletestenbijnee.nl/p/azure-devops-pipeline-voor-testers.html
Pipelines automatisch testen: http://www.agiletestenbijnee.nl/p/azure-devops-pipelines-voor-testers.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.